Aanleren diepe woordkennis

Blinde jongen voelt aan een speelbus

Voor kinderen met een ernstig visuele beperking (circa 600 kinderen in de leeftijd van vijf tot tien jaar) zijn sommige concepten moeilijk te begrijpen of aan te leren. Voorbeelden zijn woorden waarvan de betekenis zonder of met een beperkt gezichtsvermogen moeilijk met de andere zintuigen te leren is. Het object is dan bijvoorbeeld te groot (‘duikboot’), te klein (‘stofje’), te ver weg (‘maan’) of te gevaarlijk (‘leeuw’) om te ervaren.

In het onderwijs voor visueel beperkte kinderen ontbreekt het op dit moment aan een gestructureerde, goed onderbouwde methode om concepten aan te leren. Diepe woordkennis omvat het goed kennen van een woord, het kunnen uitleggen wat het woord inhoudt en het vermogen om het woord in verschillende situaties te gebruiken. Hierbij gaat het niet zozeer om de labels of de hoeveelheid woorden die iemand kent (woordenschat), maar om het leggen van onderlinge betekenisrelaties tussen woorden. In dit project wordt een methode ontwikkeld, uitgeprobeerd, verbeterd en vervolgens geïmplementeerd in het cluster-1-onderwijs en de vroegbegeleiding voor het aanleren van diepe woordkennis en taalbegrip aan kinderen met een visuele beperking. De methode is een aanvulling op, dus geen vervanging van, het huidige woordenschatonderwijs. Het project is in 2021 afgerond.

Naar de inhoud springen